Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij begroeven hem in de stad Davids, bij de koningen; want hij had [43]goed gedaan in [44]Israel, beide [45]aan God en [46]zijn huize. 43. Te weten, den jongen koning bewaard voor de moorddadige Athalia, wel opgevoed en onderwezen, op den koninklijken stoel gesteld, de goddeloze Athalia gedood, den tempel gerepareerd en den zuiveren godsdienst hersteld. 44. Dat is, in het land van Juda en dat daartoe behoorde, hetwelk een deel was van Israel, deze naam in het algemeen genomen zijnde. Zie boven, hfdst.21 vs.2. 45. Door zijn godsdienst te herstellen; boven, hfdst.23 vs.18, en hier, vs.14. 46. Versta, zijn tempel, die door den raad en het beleid van Jojada gerepareerd was.